Image

Cardiologie hond

Cardiologie hond

We zien bij ons in de praktijk frequent honden die met verschillende vormen van hartziekten te maken hebben. Dit gaat dan zowel over aangeboren aandoeningen bij jonge honden als over verworven aandoeningen bij oudere honden.

Bij jonge (puppy tot jongvolwassen) honden kunnen we aangeboren hartafwijkingen vaststellen. Dit kan gaan van afwijkingen aan de grote slagaders (bvb. Pulmonalisstenose (PS) of Subaortastenose (SAS)), waarbij er van bij de geboorte vernauwingen aanwezig zijn ter hoogte van deze slagaders, tot openingen tussen de verschillende kamers (bvb. ventrikel septumdefect (VSD)) of verbindingen tussen de grote slagaders, waarbij zuurstofarm bloed gemengd wordt met zuurstofrijk bloed (bvb. Persisterende ductus arteriosus (PDA)).

Bij oudere honden zien we vooral slijtage van de mitralisklep (Myxomateuze mitralisklep degeneratie (MMD)) en hartspierziektes (Dilatorische Cardiomyopathie (DCM)) of tumoren op het hart. MMD is vooral een ziekte voor kleine, oudere honden. DCM zien we eerder bij grote hondenrassen van middelbare leeftijd. MMD is veruit de meest voorkomende hartaandoening bij honden.

Klik op de link naar de desbetreffende aandoening om er meer over te weten te komen!

Myxomateuze Mitralisklepdegeneratie (MMD)

Myxomateuze Mitralisklepdegeneratie (MMD)

Myxomateuse mitralisklep degeneratie (MMD) is veruit de meest voorkomende hartaandoening bij honden. Ongeveer vijftig procent van alle hartpatiënten hebben MMD. Zoals de naam het zegt, is MMD een aandoening van de mitralisklep. Dit is de klep die beide kamers aan de linkerzijde van het hart van elkaar scheidt. Wanneer het hart samentrekt,, moet deze klep zich sluiten om te verhinderen dat er terug bloed in de linker boezem gepompt wordt. “Degeneratie” betekent dat dit een aandoening is van oudere dieren, omdat het een vorm van slijtage is op deze klep die toeneemt met de ouderdom. Myxomateuze degeneratie is de wetenschappelijke benaming van de knobbelige verdikkingen op deze klepbladen, wat grotendeels uit littekenweefsel bestaat. Door deze knobbels kan de klep niet perfect meer afsluiten, waardoor bloed terugvloeit in de linker boezem. Samengevat is MMD dus een ouderdomsziekte van de mitralisklep waarbij de klepbladen knobbelig worden en dus slechter zullen functioneren.

Omdat MMD een ziekte is die geleidelijk aan erger wordt, wordt deze aandoening onderverdeeld aan de hand van een letterscore (stages), onderverdeeld met een cijfer:
Stage A: de hond behoort tot een ras, gekend met een hoog risico op deze aandoening. Op echocardiografisch onderzoek zijn er geen afwijkingen te zien aan de klep.
Stage B: er zijn afwijkingen te zien aan de klep, maar de hond vertoont geen symptomen.
– B1: er zijn aangetaste klepbladen, zonder vergroting van de linker boezem
– B2: er zijn aangetaste klepbladen mét vergroting van de linker boezem
Stage C: er zijn aangetaste klepbladen, er is veel kleplekkage en de linker kamer en boezem zijn vergroot. De hond vertoont symptomen van congestief hartfalen of heeft symptomen in het verleden gehad.
– C1: Momenteel geen symptomen, gestabiliseerd hartfalen
– C2: Momenteel matig hartfalen
– C3: Momenteel ernstig hartfalen
Stage D: de hond verkeert in levensgevaar en er moeten extra levensreddende middelen aangewend worden om overlijden te voorkomen.

Stage A gaat over honden zonder enige waarneembare afwijking aan de klepbladen, maar deze honden behoren tot bepaalde risicorassen. Ze hebben dus een verhoogd risico op het ontwikkelen van MMD. In theorie gaat dit over alle kleine honden met een volwassen gewicht onder 10 kg. In onze praktijk zien we vooral Cavalier King Charles Spaniëls, Chihuahua’s, Yorkshire Terriërs, Jack Russel Terriërs, Shih-Tzu’s en Lhasa Apso’s. Honden in stages A en B hebben geen klinische klachten. De honden in stage B vertonen echter wel afwijkingen op echografie en bij deze honden kan een bijgeruis waargenomen worden door uw dierenarts tijdens het klinisch onderzoek. Stages C en D zijn voorbehouden voor honden die tekenen van hartfalen vertonen of voor zij die dit reeds hebben gehad, maar onder controle zijn.

De diagnose van MMD wordt voornamelijk gesteld door middel van een echografie van het hart (= echocardiografie), waarbij de verschillende kamers en kleppen mooi in beeld gebracht kunnen worden. Daarnaast is een echotoestel in staat om kleplekkage met behulp van bepaalde kleuren in beeld te brengen en kunnen we de drukken in de verschillende kamers en boezems berekenen. Naast echografie is het soms nodig dat er radiografieën worden genomen van de borstholte (bvb. bij hartfalen) of kan een electrocardiografie nodig zijn om hartrimestoornissen op te sporen. Hieronder ziet u verschillende beelden die door middel van echografie bekomen werden:

Hier ziet u vooral de linkerboezem rechts en de linkerkamer links. Merk op dat de klep tussen beide kamers dik en knobbelig is.

Hier ziet u een blauwe straal van bloed naar rechtsboven schieten. Dit is de lekkage die hoorbaar is met de stethoscoop.

Dit beeld geeft de snelheid van het bloed weer dat in de verkeerde richting stroomt. Bij een gezonde hond mag er geen geel signaal naar omlaag zijn.

De medicamenteuze behandeling van MMD dient vooral om de symptomen van hartfalen uit te stellen en te beperken. Omdat MMD een ziekte is die na verloop van tijd erger wordt, is het soms nodig om al in een vroeg stadium medicatie op te starten. De meest gebruikte medicijnen zijn producten die zorgen voor een betere werking van de hartspier en vochtafdrijvers. Uiteindelijk kan het aantal medicijnen variëren van géén bij een hond in een beginstadium, tot wel 7 verschillende medicijnen, wanneer er ook sprake zou zijn van congestief hartfalen, in combinatie met hartritmestoornissen en/of een hoge bloeddruk in de longen. Voorlopig is een operatie van deze hartklep (zoals bij mensen) in België niet mogelijk. In Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië zijn er klinieken waar dit eventueel geopereerd kan worden door middel van openhartchirurgie. De prijs van dergelijke operaties schommelen momenteel rond de 20.000 à 30.000 euro.

Een zeldzame complicatie van MMD is het afscheuren van één van de draadjes die de verdikte klepbladen op hun plaats moeten houden. Wanneer deze scheuren, kan het gebeuren dat het klepblad ongecontroleerd beweegt, waardoor er plots een duidelijke lekkage (en dus bijgeruis) is. Hierdoor kan het zijn dat honden plots een sterk bijgeruis hebben zonder dat dit eerder werd opgemerkt. Het is moeilijk te voorspellen of deze scheur voor erge problemen zal zorgen zonder echografie.

Dilatorische cardiomyopathie

Dilatorische cardiomyopathie (DCM) is een complexe ziekte van de hartspier, waarbij de spiercellen in de hartspier kracht verliezen. Hierdoor zullen de kamers minder krachtig samentrekken, wat kan leiden tot hartfalen.

DCM is een ziekte die voornamelijk bij grote hondenrassen gezien wordt. Zo zijn vooral Dobermann Pinchers, Ierse Wolfshonden, Duitse Doggen, Bordeaux Doggen, Labrador Retrievers en Golden Retrievers gevoelig voor DCM. Het komt vooral voor bij honden van middelbare leeftijd (4 – 8 jaar), maar soms zien we ook jongeren of oudere honden met DCM.

DCM is in vele gevallen een genetische aandoening, veroorzaakt door een genetische afwijking ter hoogte van de genen voor de spiervezels. Het exacte ontstaansmechanisme van de ziekte is nog niet gekend bij de hond. De aandoening wordt ook gezien bij honden die bepaalde voedingstekorten hebben (taurine), graanvrije voeding krijgen of bij honden met ernstige hartritmestoornissen. Een ontsteking van een hartspier (myocarditis) kan ook leiden tot een beeld van DCM. Ook kan DCM een eindstadium zijn van een ernstige hartziekte (zoals bijvoorbeeld Myxomateuze mitralisklep degeneratie of een PDA) die niet tijdig opgemerkt werd of kan het gelinkt zijn een metabole ziektes zoals een slecht werkende schildklier. Uiteindelijk is het beeld van DCM geen einddiagnose en zal er steeds geadviseerd worden om met behulp van een volledig echocardiografisch en elektrocardiografisch onderzoek en bloedonderzoek de oorzaak van de ziekte te achterhalen.

Het grote probleem bij DCM is het verlies aan spierkracht in de kamers om bloed weg te pompen. Dit kan enerzijds leiden tot het onvoldoende wegpompen van bloed in het lichaam, met zwaktes en flauwvallen tot gevolg. Anderzijds krijgt het hart het bloed niet goed meer uit de longen of buik getrokken, wat kan leiden congestie (opstapeling) van vocht in de longen of de buik. Dit laatste kent men als hartfalen. Een groot aantal patiënten met deze ziekte heeft ook problemen met hartritmestoornissen. Deze ritmestoornissen kunnen een gevolg zijn van de DCM door het uitrekken van de spiervezels en het ontstaan van nieuwe elektrische prikkels in het hart. Deze ritmestoornissen kunnen echter ook de oorzaak zijn van DCM. Het gebeurt echter vaak dat er géén symptomen te zien zijn bij honden met DCM en een aanzienlijk deel (ongeveer 30%) van deze patiënten sterft plots zonder voorafgaande klachten.

Tijdens een klinisch onderzoek kunnen soms subtiele signalen van DCM vastgesteld worden. Typisch zijn een zwak voelbare femorale pols (=hartslag in de liesstreek), bleke slijmvliezen, een zacht bijgeruis en afwijkende hartritmes (= snelle extra hartslagen of een onregelmatig hartritme). Met een bloedonderzoek kunnen verhoogde waarden in bvb. NTpro-BNP, troponine en de nierwaarden vastgesteld worden. Wanneer een radiografie wordt genomen van de borstkas, kan er gezien worden dat de hartschaduw sterk vergroot is.

De beste manier om uiteindelijk een diagnose met een zeer grote waarschijnlijkheid te stellen, is met behulp van echocardiografie. DCM geeft hier een typisch beeld op. We zien dan een sterk vergroot hart met grote kamers en boezems. De hartspier lijkt nauwelijks samen te trekken en vaak is er lekkage ter hoogte van de mitralis- en tricuspidalisklep. Ook zien we vaak een onregelmatig hartritme, wat we zien als een onregelmatige contractie van de hartspier.

Een chirurgische behandeling van DCM is niet mogelijk. Bij mensen zou een harttransplantatie een optie zijn, maar bij honden bestaat deze mogelijkheid niet. De behandeling medicamenteus met medicijnen die de contractiekracht van de hartspier verbetert, vocht afdrijft of ritmestoornissen behandeld.

DCM heeft een lange preklinische fase. Dit betekent dat de ziekte lange tijd aanwezig kan zijn zonder dat deze symptomen geeft. Deze fase kan soms jaren duren. Dit betekent dus dat sommige honden jaren met de ziekte rondlopen zonder dat ze er last van hebben. Wordt DCM vastgesteld bij uw hond in deze preklinische fase, dan zal er aangeraden worden om medicatie op te starten die deze fase kan verlengen. Op die manier kan het optreden van symptomen worden uitgesteld.

Persisterende ductus arteriosus

Een persisterende ductus arteriosus of PDA is één van de de meest voorkomende aangeboren hartaandoeningen bij honden. Wanneer puppies in de baarmoeder aan het groeien zijn, zorgt de ductus arteriosus er voor dat er niet te veel bloed naar de longen stroomt. In de vruchtzak moet het bloed namelijk niet via de longen stromen om zuurstof te voorzien, omdat de placenta hier reeds voor zorgt. De ductus arteriosus is op dat moment een verbinding tussen de aorta en de longslagader. Na de geboorte gaat een pup zijn longen voor de eerste keer open trekken en moet er plots veel bloed naar de longen stromen. Op dit moment zullen kleine spiervezels er voor zorgen dat deze ductus arteriosus wordt gesloten, waardoor het bloed via de longslagader naar de longen gepompt wordt. In sommige gevallen zal deze ductus arteriosus niet of slechts gedeeltelijk sluiten, waardoor deze verbinding tussen aorta en longslagader blijft bestaan. Omwille van het drukverschil tussen beide grote bloedvaten (de druk in de aorta is veel hoger dan de druk in de longslagader), zal er continu bloed stromen van de aorta in de longslagader. Dit kan leiden tot een te groot bloedvolume in de longen en uiteindelijk ook in het linker hart. De linkerzijde van het hart geraakt zo overbelast en dit kan bij erge PDA’s al op jonge leeftijd zorgen voor hartfalen. (Copyright beelden: Stanford Children’s Health)

PDA’s worden frequenter gezien bij teefjes dan bij reuen. Het zijn voornamelijk de kleine hondenrassen die gevoelig zijn zoals de Poedel, Dwergkees, Malteser, Sheltie, Yorkshire Terrriër, Keeshond, Bichon Frisé en de Cocker Spaniël, maar de ziekte wordt ook soms vastgesteld bij grotere honden.

De klachten van honden met een PDA zijn variabel en deze kunnen gaan van géén symptomen tot een erge inspanningsintolerantie. Op een klinisch onderzoek kan uw dierenarts een krachtige femorale pols voelen. Typisch voor een PDA is de aanwezigheid van een continu bijgeruis ter hoogte van de linker oksel. Soms is dit bijgeruis zelfs voelbaar met de vingers wanneer er links in de oksel gevoeld wordt naar de hartslag.

De diagnose van een PDA wordt met behulp van echocardiografie. Tijdens een echocardiografie wordt er meestal opgemerkt dat de linkerzijde van het hart ernstig vergroot is. Door het gebruik van kleuren-doppler kan een erge turbulentie in de longslagader vastgesteld worden en soms is de PDA duidelijk in beeld te brengen. Een PDA geeft een typisch stroomprofiel waarbij het bloed continu omhoog blijft stromen doorheen de PDA (zie afbeelding).

Op dit links parasternaal craniaal transversaal beeld is de PDA mooi te zien. Met behulp van de kleuren-Doppler techniek kan de abnormale continue opwaartse stroming van bloed mooi in beeld gebracht worden (de rode kleur is abnormaal).

Indien er een grote opening is tussen de aorta en de longslagader, loopt er permanent te veel bloed naar de linkerzijde van het hart. Dit resulteert in een sterk vergrote linker voorkamer en kamer (hier te zien op een rechts parasternaal longitudinaal vierkamerbeeld).

Een definitieve medicamenteuze behandeling van een PDA is er niet. Medicatie kan enkel gebruikt worden om de symptomen van linker hartfalen tegen te gaan, maar deze helpen slechts tijdelijk. Een PDA heeft een chirurgische behandeling nodig waarbij de verbinding tussen de aorta en de longslagader wordt opgezocht en afgesloten. Liefst gebeurt dit zo snel mogelijk na het stellen van een diagnose. Dit kan ofwel via een chirurgische methode, waarbij het abnormale bloedvat via een operatie wordt opgespoord en afgebonden. Het belangrijkste alternatief is de niet-invasieve methode met een Amplatz occluder, waarbij de PDA met behulp van een speciaal metalen toestelletje die via een slagader naar de aorta wordt gebracht wordt afgesloten. Dit kleine tuigje zal de doorstroming doorheen de PDA blokkeren en verhinderen dat er nog zuurstofrijk bloed in de longslagader stroomt.

Heeft u vragen over deze aandoening of heeft u zelf een pup met deze ziekte en wenst u meer informatie over de chirurgische behandeling? Stuur ons een mailtje (info@akuut.be) of bel ons (02/751.62.60) en vraag naar dierenarts Gregory Van den Noortgate. Werd er reeds elders een echocardiografie uitgevoerd? Dan vragen wij u om ons zeker een verslag van de vorige echo mee te sturen. Voor een correcte planning van de ingreep én ook om de ergheid en dringendheid van de PDA te bepalen, zal er echter steeds een nieuw echocardiografisch onderzoek uitgevoerd worden om een zo optimaal mogelijk behandelplan op te kunnen stellen.

Pulmonalisstenose (PS)



Aan de rechterzijde van het hart hebben we de rechterboezem die het zuurstofarme bloed ontvangt van heel het lichaam. Dit bloed valt in de rechterkamer en na een elektrische prikkel zal deze kamer samentrekken en het zuurstofarme bloed in de longen pompen via de gemeenschappelijke longslagader. Bij jonge dieren wordt er soms een vernauwing van deze longslagader vastgesteld. Deze aangeboren vernauwing wordt een pulmonalisstenose (PS) genoemd. Door deze vernauwing moet de rechterkamer meer moeite doen om bloed in de longen geduwd te krijgen. Hierdoor kan de rechterkamer in sommige gevallen overbelast geraken. In vele gevallen gaat slechts het om een milde vernauwing en hebben de aangetaste dieren weinig tot geen klinische klachten. Het gebeurt echter soms dat het toch om een erge vernauwing gaat, waardoor deze honden problemen hebben met het voorzien van bloed naar de longen. Bijgevolg kunnen deze honden last hebben van benauwdheid en kunnen ze in erge gevallen ook flauwvallen. In extreme gevallen kan er ook rechter congestief hartfalen optreden, wat gekenmerkt is door het opstapelen van vocht in de buik. Meestal is een PS een alleenstaand probleem. Er bestaan echter ook ernstige aangeboren hartafwijkingen waar een PS slechts een deel van uitmaakt (bijvoorbeeld Tetralogie van Fallot). (Copyright afbeelding: CVCA Vets)

Tijdens een klinisch onderzoek kan een zacht tot erg luid bijgeruis vastgesteld worden, meestal aan de linkerzijde van de borstkas, diep in de oksel. In sommige gevallen hebben deze honden last van een snel kloppend hart (tachycardie). Door middel van auscultatie is het meestal onmogelijk een onderscheid te maken tussen een PS en een subaortastenose (vernauwing net onder de aorta).

Met behulp van radiografie kan er al een inschatting gemaakt worden van de ergheid van de vernauwing, in die zin dat een sterk vergroot rechter hart een goede indicatie is van een ernstige vernauwing. De enige manier om echt een definitieve diagnose te stellen, is door middel van een echocardiografie. Met echografie van het hart kunnen we de vernauwing in beeld brengen, de snelheid meten van het bloed dat door de vernauwing schiet en secundaire verandering aan de hartspier vaststellen. We kunnen ook nagaan of er bijkomende aangeboren afwijkingen aanwezig zijn.



Op deze beelden zien we een doorsnede van de longslagader. Het linker beeld is zonder het gebruik van kleuren. Het rechter beeld is met kleurendoppler. Op het rechter beeld zien we een erg kleurrijke (vnl. blauwe) jet van bloed naar beneden, wat op turbulentie wijst en een rode straal omhoog, wat wijst op lekkage van de longslagader.



Op dit beeld zien we ook een erg turbulente jet doorheen de longslagader op een (oblique) beeld doorheen de hartbasis.



Hier zien we de afwijkende kleppen van de longslagader. Normaal horen dit 2 duidelijke, dunne draadjes te zien. Bij deze hond zijn dit erg nauwe, knobbelige klepbladen.



Hier zien we een snelheidsmeting van bloed doorheen de longslagader. In de rechter kolom kunnen we zien dat deze snelheid ver voorbij de 4m/s komt. Normaal dient deze waarde steeds onder de 2m/s zijn. Dit is dus een erge PS.

De behandeling is afhankelijk van de graad van pulmonalisstenose. Deze kan gaan van licht tot erg. In de meeste gevallen is er geen specifieke behandeling nodig, omdat de stenose weinig problemen geeft. Soms kan er medicatie worden opgestart om de gemiddelde hartfrequentie te doen verminderen (bètablokkers), dit om de stress op de hartspier te verminderen. In uitzonderlijke gevallen bij heel erge stenoses kan het nodig zijn om een ballondilatatie uit te voeren. Bij een ballondilatatie, ook wel ‘Balloon valvuloplasty’, wordt er met behulp van een speciale katheter een specifiek ontworpen ballon tussen de klepbladen van de longslagader gebracht en wordt deze opgeblazen om de erge vernauwing op te rekken. Hierdoor wordt de opening van deze klep groter gemaakt. Gelukkig zijn dergelijke ingrepen zelden nodig. Een balloon valvuloplasty kan voorlopig nog niet bij ons in de praktijk uitgevoerd worden. Stellen we een erge vernauwing vast van de longslagader, dan zal doorverwijzing naar een praktijk waar dit uitgevoerd kan worden, bespr

Subaortastenose (SAS)

De aorta is de grootste slagader in ons lichaam. Hij verlaat het hart aan de linkerzijde en zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed overal in ons lichaam terecht komt. Soms zien we bij jonge dieren van grote rassen (bijvoorbeeld Golden Retrievers, Labrador Retrievers, Duitse Herder, Galgo Espagnol, …) een aangeboren vernauwing (= stenose) van de uitgang van het linker hart, vlak onder de aortaklep. Dit wordt een subaortastenose (SAS) genoemd. Door deze vernauwing moet het hart meer moeite doen om bloed weg te pompen en zal het bloed met een hogere snelheid het hart verlaten. Er ontstaat zo een bijgeruis in het hart, waarbij de sterkte van het geruis afhankelijk is van de ergheid van de vernauwing. Dit is ook het geval bij een pulmonalisstenose, waardoor we geen diagnose kunnen stellen door alleen maar te luisteren naar het hart. In zeldzame gevallen is er echt een vernauwing van de aortaklep zélf of is er net voorbij de aortaklep een vernauwing (supra-aortastenose). Het gebeurt zelden dat een subaortastenose in combinatie met andere aangeboren hartafwijkingen voorkomt.

Subaortastenose wordt opgedeeld in 3 graden waarbij graad 1 de lichtste vorm is en graad 3 de ergste. In de meeste gevallen is de aanwezigheid van een licht bijgeruis bij een jonge hond de enige klacht en hebben ze hier lichamelijk geen last van. Wanneer het om een erge vernauwing gaat, kunnen de honden last hebben van een hoge hartfrequentie (tachycardie) en een uitputting van de linkerzijde van het hart, want uiteindelijk tot hartfalen zou kunnen leiden. Deze dieren moeten dan vaak medicatie nemen om de hartfrequentie te helpen verminderen.

Vaak is er reeds een vermoeden van een SAS na een klinisch onderzoek, wanneer er een luid bijgeruis vastgesteld wordt, links in de oksel, bij een grote, jonge hond. Om definitief een diagnose te kunnen stellen, dient er een echografie van het hart te gebeuren. Met behulp van echocardiografie kan de vernauwing opgespoord worden en bijgevolg de ergheid bepaald worden. Daarnaast kunnen we nagaan of er al sprake is van uitputting van het linker hart.





Hier ziet u de uitgang van de linkerzijde van het hart, met een beperkte vernauwing van de doorgang, net onder de aortaklep (web-achtige structuur in het midden). Door gebruik te maken van de kleuren-doppler techniek, zien we net boven de aortaklep een rode verkleuring van de bloedstroom, wat wijst op een hogere snelheid van bloed ter hoogte van de stenose.



Deze hond heeft al een ergere vernauwing onder de aorta en heeft hierdoor ook een verdikking van de hartspier. Ook heeft deze hond een klein beetje lekkage van de aortaklep (kleine rode vlammetje helemaal rechts).

De behandeling gebeurt voornamelijk medicamenteus en richt zich vooral tot het doen afnemen van de gemiddelde hartfrequentie (oa. bètablokkers) bij honden die nog geen klinische klachten hebben. Bij honden met hartfalen door een erge stenose, zal er gewerkt worden met medicatie om de opstapeling van vocht in de longen tegen te gaan. Momenteel zijn chirurgische behandelingen (bijvoorbeeld oprekken van de vernauwing met een ballonnetje) weinig succesvol. Gelukkig komen dergelijke erge stenoses weinig voor.